Verplichting tot de inspectie van de bedrijfsriolering bij een vloeistofdichte bodemvoorziening
In het Bal is de verplichting opgenomen om de bedrijfsriolering die aangesloten is op een vloeistofdichte bodemvoorziening te laten inspecteren op vloeistofdichtheid. Hierbij geldt in de meeste gevallen een overgangstermijn van 3 jaar voor rioleringen die zijn aangelegd voor 2024. Bedrijfsriolering aangelegd vanaf 2024 moeten worden geïnspecteerd op vloeistofdichtheid.Bedrijfsriolering aangelegd vanaf 1 januari 2024 moet geïnspecteerd worden op vloeistofdichtheid.
De inspectie moet plaatsvinden door een deskundig inspecteur werkzaam bij een inspectiebureau met een erkenning voor bodemintermediair en een accreditatie volgens NEN-EN-ISO/IEC17020 met een accreditatie voor AS SIKB 6700 en Protocol 6703. De inspectieverplichting geldt vervolgens elke 6 jaar. Bestaande bedrijfsriolering aangelegd voor 1 januari 2024 moet geïnspecteerd worden op vloeistofdichtheid. Hierbij geldt een overgangstermijn van 3 jaar. Dus uiterlijk 31 december 2026. De inspectie moet plaatsvinden door een deskundig inspecteur werkzaam bij een inspectiebureau met een erkenning voor bodemintermediair en een accreditatie volgens NEN-EN-ISO/IEC17020 met een accreditatie voor AS SIKB 6700 en Protocol 6703. Als een inspectie niet mogelijk is volgens Protocol 6703 dan kan de CUR 2001-3 worden toegepast. Hierbij wordt volgens de uitgangspunten van de CUR 2001- 3 een onderhouds- en inspectieprogramma opgesteld. In dit programma wordt aangegeven welke onderdelen van de bedrijfsriolering wel of niet geïnspecteerd kunnen worden met Protocol 6703 of met een camera-inspectie.ABV Haukes kan u ondersteunen met het opstellen van een beheerplan
Wettekst:
Artikel 5.19 (bodem: beoordeling vloeistofdichte bodemvoorziening)
1 Een vloeistofdichte bodemvoorziening en het vloeistofdichte deel van het vuilwaterriool worden zo spoedig mogelijk na aanleg en vervolgens ten minste eenmaal per zes jaar beoordeeld en goedgekeurd door een inspectie-instantie met een erkenning bodemkwaliteit voor AS SIKB 6700.
Toelichting uit Stb. 2018-293 op artikel 5.19, eerste lid
In het eerste lid wordt duidelijk gemaakt dat de voorziening moet zijn beoordeeld en goedgekeurd. De inspecteur of inspectie- instelling moet beschikken over een erkenning bodemkwaliteit voor AS SIKB 6700. Uit het eerste lid volgt dat een vloeistofdichte bodemvoorziening die net is aangelegd zo spoedig mogelijk na aanleg gekeurd moet worden. Een «erkenning bodemkwaliteit» is in bijlage I bij dit besluit omschreven als een erkenning als bedoeld in het Besluit bodemkwaliteit. Het Besluit bodemkwaliteit omschrijft een erkenning als beschikking van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat waarbij wordt vastgesteld dat een persoon of een instelling voor een werkzaamheid voldoet aan de bij of krachtens het Besluit bodemkwaliteit geldende voorwaarden. 2 Als een vloeistofdichte bodemvoorziening en het vloeistofdichte deel van het vuilwaterriool zijn aangelegd door een onderneming met een erkenning bodemkwaliteit voor BRL SIKB 7700, worden deze uiterlijk zes jaar na aanleg en vervolgens ten minste eenmaal per zes jaar beoordeeld en goedgekeurd.Toelichting uit Stb. 2018-293 op artikel 5.19, tweede lid
In het tweede lid is een uitzondering gemaakt op het eerste lid. Als de bodemvoorziening is aangelegd door een persoon of een onderneming met een erkenning bodemkwaliteit voor BRL SIKB 7700 dan hoeft de eerste keuring pas plaats te vinden binnen zes jaar na aanleg. Feitelijk kan dit worden aangemerkt als een beloning voor het onder kwaliteitsborging laten aanleggen van een vloeistofdichte bodemvoorziening. Voor een van de activiteiten geldt deze uitzondering in het tweede lid niet. Voor tankstations voor het wegverkeer is het verplicht de vloeistofdichte bodemvoorziening aan te laten leggen door een erkend bedrijf. Dat was al zo onder het regime van het Besluit tankstations milieubeheer en is in dit besluit opgenomen in paragraaf 4.40. Dit komt omdat de vloeistofdichte bodemvoorziening bij tankstations in vergelijking met andere activiteiten zwaarder wordt belast. Er is veel verkeer en met name vrachtwagens kunnen trillingen veroorzaken. Bovendien wordt er niet altijd getankt door of onder toezicht van deskundig personeel.Toelichting artikel 5.19, tweede lid n.a.v. wijzigingsbesluit 2020-400
Voor een toelichting op de wijziging in het tweede lid wordt verwezen naar de toelichting op de wijziging van artikel 4.509 Bal bij dit besluit.Artikel 5.22 (overgangsrecht: beoordeling vloeistofdichte riolering)
Tot drie jaar na de inwerkingtreding van dit besluit is artikel 5.19, eerste en tweede lid, niet van toepassing op het vloeistofdichte deel van het vuilwaterriool dat is aangelegd voor de inwerkingtreding van dit besluit.Toelichting uit Stb. 2018-293 op artikel 5.22 (overgangsrecht: beoordeling vloeistofdichte riolering)
Bij de vuilwaterriolering aangesloten op vloeistofdichte bodemvoorzieningen aangelegd voor 2016 is de inspectietermijn van maximaal zes jaren al voor inwerkingtreding van dit besluit verstreken. Om te voorkomen dat bedrijven direct na inwerkingtreding van dit besluit in strijd zijn met deze verplichting, is voor deze bedrijven de beoordelingstermijn verlengd tot 1 januari 2022.Toelichting artikel 5.22 n.a.v. wijzigingsbesluit 2020-400
Omdat de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet is verschoven, wordt de overgangstermijn in dit artikel ook verschovenDeze informatie is afkomstig van de website www.iplo.nl